Geef je kind een voorsprong

Carla Blom

Vrijwilliger worden?

“Na mijn pensioen kreeg ik op een bepaald moment genoeg van zitten, wandelen en vakantie houden. Ik ging vrijwilligerswerk doen en kreeg weer zin in het lesgeven.”

 

“Ik gaf kinderen bijles bij een Ghanese kerk, maar ik wilde het breder trekken, meer kinderen helpen. Toen kwam een buurvrouw mij vragen of ik haar kind wilde helpen met school. Samen met twee collega’s, Jennifer Rommy en Vazra Ramgoelan, besloten we bijles te gaan geven. We zijn toen op zoek gegaan naar ruimte en kwamen terecht bij buurthuis Anansie. We startten met vijf kinderen. Nadat we op scholen flyers hadden rondgedeeld, liep het in een mum van tijd vol. Toen hebben we de stichting Geef je Kind een Voorsprong opgericht. Zo is het allemaal begonnen in 2008. En het is nog steeds zo nodig.”

Carla Blom (1944) heeft een universitaire graad in orthopedagogiek en een opleiding voor lesgeven aan anderstaligen. Haar hele leven heeft ze voor de klas gestaan op de basisschool. Ook heeft ze met kinderen in crisissituaties gewerkt. Carla en haar vrijwilligers zijn drie middagen in de week actief. Op de maandag en woensdagmiddag krijgen de kinderen ondersteuning in taal en rekenen, op de vrijdagmiddag gaan ze met de kinderen moestuinieren op het stukje grond bij het buurthuis dat ze van stadsdeel Zuidoost ter beschikking hebben gekregen. Ook doen ze op die middag creatieve dingen zoals tekenen, schilderen en verhaaltjes schrijven. In totaal zijn ze met ongeveer veertig kinderen bezig in de leeftijd van 6 tot 11 jaar.

“De kinderen lopen heel erg achter. De paar uurtjes hier of op school zijn eigenlijk te weinig om het in te halen. Daarom is een actieve rol van de ouders nodig.”

“Sommige kinderen willen alleen dingen doen die ze leuk vinden, zoals rekenen. Maar ze moeten juist ook dingen oefenen die ze niet leuk vinden, zoals taal. Want als je taal niet goed is dan zul je een leessom bij rekenen ook niet goed begrijpen. Dat betekent niet dat de kinderen niet intelligent zijn, maar wat ze missen is het praten, het kunnen uitleggen van dingen, het verbanden kunnen leggen tussen zinnen.”

“Veel ouders houden hun kinderen ook binnen vanwege vermeende onveiligheid op straat. Daarom doen we de moestuin en creatieve activiteiten, zodat de kinderen ook iets dóen. Want de hele dag binnen zitten is niet bevorderlijk voor de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het kind.”

Ongeveer de helft van de kinderen heeft de discipline om met de ondersteuning thuis verder zelf aan het werk te gaan. De andere helft niet en daar moeten de ouders een actief stimulerende rol in spelen.

“Ik blijf het zeggen tegen ouders, als je thuis niet zelf ook actief bezig bent met je kind moet je geen wonderen verwachten. De kinderen maken veel fouten, en sommigen worden daar onzeker van, maar dat moet je ze leren: je mag fouten maken, maar je moet er op blijven oefenen om er overheen te komen.”

“Als de ouders ook hun best doen ben ik gelukkig.”

Carla krijgt ondersteuning van een aantal vrijwilligers, die het allemaal vanuit hun hart doen omdat ze zien dat het nodig is. De eerste twee jaren werden ze financieel door stadsdeel Zuidoost ondersteund, maar na de opheffing van de stadsdelen en de grote bezuinigingen viel die weg. Ze probeerden aansluiting te vinden bij bestaande welzijnsorganisaties, maar die hielden de boot af. Tot nu toe is het ze gelukt geld te krijgen van particuliere fondsen, maar ze weten niet hoelang dat nog zal duren. Ook wat de ruimte in het buurthuis Anansie betreft zijn ze onzeker, want een paar jaar geleden zijn enkele buurthuizen in Amsterdam Zuidoost gesloten en je weet het maar nooit of dat ook met Anansie zal gebeuren in de toekomst.

“We delen de ruimte die we gebruiken in Anansie met anderen, ook de opbergkast. We kunnen dus niet onze stempel er op drukken met bijvoorbeeld het ophangen van dingen die de kinderen hebben gemaakt, of educatieve wandkaarten en dat soort dingen, om het ook écht een ruimte van de kinderen te maken.”

Op de vraag wat voor steun ze kunnen gebruiken zegt Carla als eerste: vrijwilligers. Daar is veel behoefte aan, want er is verloop. Het liefst hebben ze ook een vaste eigen ruimte. En verder allerlei materialen voor de activiteiten zoals laarzen voor het tuinieren, lesmateriaal, lunches voor de kinderen en financiële ondersteuning.

 

“Er zijn mensen die wat ik doe zien als iets van mij. Ze zeggen dan: het is jouw stichting. Maar het is niet mijn stichting. Het is een stichting van de kinderen, want daar gaat het om. De kinderen laten voelen dat ze ertoe doen door onze tijd en energie in hun ondersteuning te steken. Ja, daar gaat het om.”

Geef Je Kind een Voorsprong
geefjekindeenvoorsprong@gmail.com
06-33100505